Zie iedere les als een nieuwe wereld
Daphne van Duivenboden is bikker oftewel beroeps-kunstenaar-in-de-klas. Acht jaar geeft ze inmiddels les aan basisschoolleerlingen (onder- en naschools) en voert ze grote kunstprojecten uit in opdracht van scholen. Daphne maakt al haar lessen zelf en besteedt veel aandacht aan de voorbereiding.
‘Ik probeer voorbereid te zijn op alle vragen, want kinderen vragen altijd zoveel meer’. Nu wil ze haar werkveld uitbreiden naar het speciaal onderwijs. Daarom volgde ze onlangs bij Mocca de leergang Cultuurdocent Speciaal Onderwijs. Deze cursus is ontwikkeld door Plein C, samen met Mocca en andere partners, met een subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Tijdens de opleiding krijgen kunstenaars en educatiemedewerkers van culturele instellingen inzicht in het werken met leerlingen in het speciaal onderwijs en voeren ze op stagescholen een kunstproject uit met de leerlingen. Mocca spreekt Daphne over haar werk als kunstenaar op Amsterdamse scholen.
Waarom ben je kunstenaar geworden?
‘Als kind was ik altijd al aan het knutselen. Ik verzamelde echt van alles en maakte daar dan weer iets nieuws van. Dat deed ik thuis, maar ook veel op school. Daardoor ging het op school overigens niet zo denderend’. Na de basisschool en het voortgezet onderwijs rondde Daphne op de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten de fotografieopleiding af.
Maar ze kwam er al snel achter dat fotografie als kunstvorm te ‘plat’ voor haar was. ‘Mijn vader had een voorliefde voor beeldende kunst. Ik was regelmatig bij mijn vader in het atelier te vinden en merkte dat ik daar echt op mijn plek was.’ Dit gelukkige gevoel wilde ze graag delen met kinderen en de BIK-opleiding maakte dat mogelijk. ‘Iedereen kan dat geluksgevoel bereiken, maar het moet kinderen wel aangereikt worden. Ik zie een groot verschil tussen scholen. Op de ene school zijn kinderen al veel gewend, ze kunnen er al heel veel en ik moet er mijn best doen om de les uitdagend te houden.
Op andere scholen, waar kinderen nog niet veel creatieve activiteiten hebben ervaren, worden dezelfde lessen bijna vanzelfsprekend als spannend en uitdagend ervaren. Die verschillen maken het werk bijzonder voor Daphne. ‘Ik pas me steeds aan de situatie van het moment aan. Neem bijvoorbeeld ‘Sterrenstof’, een project waarbij ik met kinderen het heelal onderzoek. Er zijn kinderen die zeggen: ‘kijk, daar is de evenaar’. Dan weet ik dat ik de basis over kan slaan en ga ik hun juist vragen hoe zij een nieuwe planeet zouden inrichten.
Bij jongere kinderen stel ik de lesstof ook weer bij. Je kan met hen hetzelfde bereiken, maar je moet het in een ander jasje stoppen. Ik doe wat er in mijn vermogen ligt om ze op weg te helpen en een zelfverzekerd gevoel te geven. Ik wil dat ze dat gevoel mee naar huis nemen en hun laten weten dat ze de moeite waard zijn en zelf nieuwe dingen kunnen ontdekken.’
Wat zie je gebeuren op het moment dat kinderen in aanraking komen met kunst en cultuur?
‘Kinderen mogen bij kunst en cultuur zichzelf zijn. Kinderen moeten heel veel, maar bij kunst en cultuur mogen ze. Ik denk dat dat het is. De vrijheid van het spel, dat vinden we allemaal fijn. Ik had eens een jongetje in een groep, dat liever geen poppetje wilde maken. Een armband voor mama was wel een goed idee. Als de les het toelaat geef ik er een draai aan waardoor die jongen dan een armband kan maken voor zijn moeder. Ik heb altijd wat extra’s bij me voor onvoorziene verzoekjes of situaties. Dat is die vrijheid.’
Wat is je volgende stap?
‘Ik hoop meer te kunnen doen in het speciaal onderwijs. Ik wil deze kinderen ook toegang tot de wereld geven, die voor mij zo veilig was. Daarom heb ik onlangs de leergang Cultuurdocent Speciaal Onderwijs gevolgd. Er is zo weinig tijd voor docenten om iets met kunst en cultuur te doen. Er is zoveel meer mogelijk, er blijft zoveel liggen.’
Wat zijn je wensen voor de toekomst?
‘Meer samenwerken met andere kunstenaars en een uitwisselingsprogramma tussen scholen. Dat kunstenaars grote projecten die ze op scholen neerzetten, gaan uitwisselen met elkaar. En dat scholen bij andere scholen op bezoek gaan en leren van wat zij kunnen’. Daphne vertelt dat ze in het begin bij scholen soms angst bespeurde als ze een samenwerking binnen projecten voorstelde. ‘Er heerst bij sommige scholen het beeld van een kunstenaar die een spoor van rommel achterlaat in de school. Maar dat is niet zo, het is ook onze baan.
We laten alles spik en span achter als we weer weg gaan. Natuurlijk bestaan er ook kunstenaars die hier te makkelijk mee omgaan, maar die verdwijnen altijd weer snel van het toneel.’
Heb je tips voor collega-docenten en kunstenaars?
‘Ik neem elke les heel serieus, zie iedere les als een nieuwe wereld. Dat herkennen kinderen en dan is het van “Fijn dat je er weer bent!” Het lijkt wel een soort missie, zo ervaar ik het. Ik ga er volledig in op en geef meer van mezelf dan dat ik ervoor betaald krijg. Een fantastisch salaris heb ik niet, maar dat hoeft ook niet’. De inspiratie voor haar lessen haalt ze vaak uit de wereld van kinderen. ‘Als je als docent loslaat dat het plaatje moet kloppen, zal je zien dat je veel meer contact krijgt, ook onderling. Laat kinderen zelf bedenken hoe iets eruitziet. Als je de uitkomst open laat, krijg je hele verhalen en word je als leerkracht wakker geschud.’
Mocca Magazine editie 01
Praktische tips voor kunst in de klas
OBA kinderdirecteur zit vol ideeën
Leerkrachten aan het woord over cultuureducatie
Ouders over cultuureducatie
Kunstenaar voor de klas
Vier jaar Basispakket
KinderCultuurMonitor resultaten
Wat doet Mocca?