Leerlingen die acteurs uitschelden of bespugen tijdens een voorstelling. Leerlingen die een acteur niet los zien van een personage en boos worden. Leerlingen die niet mee willen doen en opdrachten weigeren. Uit het veld horen wij regelmatig dat dit voorkomt. Hoe zorg je voor sociale veiligheid bij weerstand in cultuureducatie? Daar ging het over op 15 maart tijdens de gelijknamige Mocca meetup voor onderwijs en cultuur. Spreker Niek Putman nam de aanwezigen twee uur lang op interactieve wijze mee in dit onderwerp.
Het creëren van een sociaal veilige omgeving voor cultuuraanbieder, docent en leerling
Kijkend naar de voorbeelden die binnenkomen is het goed om ons te realiseren dat sociale veiligheid niet alleen gaat over de veiligheid van de cultuuraanbieder of docent. Ook de leerling die onwenselijk gedrag vertoont moet veilig zijn. Maar hoe zorgen we daarvoor? Op het moment dat een leerling een acteur uitscheldt zijn we al te laat. De situatie is dan al geëscaleerd. Dan kunnen we eigenlijk alleen nog maar ingrijpen. Het is dus belangrijk de focus te verleggen van het tegengaan van sociaal onveilige situaties naar het creëren van een sociaal veilige omgeving. Hoe nemen we de persoonlijke overtuigingen, afkeer, afkeuring van jongeren rondom bepaalde thema’s mee in onze programma’s en lessen?
Bepaal samen de regels
Een sociaal veilige omgeving creëren we door duidelijkheid. Die bereiken we met een goede voorbereiding waarin we heldere afspraken met elkaar maken. Wat zijn de regels? En wie bepaalt die? Door samen met de leerlingen de regels en grenzen te bepalen ligt het eigenaarschap van die regels en grenzen ook bij de jongeren. Daarbij wordt gekeken naar waar de grenzen van de docent, de cultuuraanbieder en de leerling(en) liggen? Vind samen oplossingen waarbinnen deze grenzen gerespecteerd worden maar waarmee de activiteit toch doorgang kan hebben. Kan de leerling bijvoorbeeld zijn handen voor zijn ogen doen of naar de grond kijken als deze iets niet wil zien?
Spreek ook af wat de consequenties zijn als leerlingen zich niet aan de gemaakte afspraken en grenzen houden. Cultuuraanbieder en scholen bespreken daarnaast van tevoren wie van de twee partijen er handelt bij het niet nakomen van afspraken.
Eigen voorbereiding en gedachtenproces
Voordat je een culturele activiteit rondom een bepaald thema aanbiedt aan de groep leerlingen denk na over: Waar sta ik zelf? Wat zijn mijn normen en waarden? Wat zijn de normen van de organisatie? En hoe verhouden die zich tot de huidige tijd. Hoe zorg ik ervoor dat discussie en reflecties aansluiten bij het niveau en leeftijd van de leerling? Hoe zorg ik ervoor dat ik de leerling bescherm en veilig houdt in diens leerproces: Een leerling mag fouten maken zonder dat deze direct gecanceld wordt of in de schijnwerpers komt te staan.
Tips en aanbevelingen vanuit uitwisseling
Na de presentatie van Niek gaan de deelnemers in groepje in gesprek rondom de vragen: Wat bieden we jongeren aan veiligheid? Wat bieden we educatoren/spelers/rondleiders etc. aan sociale veiligheid? Hieruit volgden een aantal tips en aanbevelingen vanuit de groep:
Voor scholen en cultuuraanbieders
- – Respecteer de identiteit van een leerling. Kijk of je een problematisch onderdeel kan vervangen: een vervangende opdracht of een vervangend middel (voorbeeld bij de rondleiding in de synagoge mochten leerlingen een pet of muts op als ze geen keppeltje wilden).
- – Leerlingen mogen aangeven wanneer ze zich ergens onprettig bij voelen, iets hun grenzen overgaat of als ze ergens paniek van krijgen. Geef hier ruimte aan en biedt een oplossing (ogen, oren dichthouden, even naar de vloer kijken of even weg bijvoorbeeld).
- – Zorg voor een vast contact bij de culturele instelling.
- – Maak een goede briefing en doe een goede overdracht tussen de docent en kunstvakdocent/culturele instelling: houd dezelfde regels en grenzen aan. Spreek af wie van de twee ingrijpt als de regels die (bij voorkeur in samenspraak met de leerlingen) zijn opgesteld niet gevolgd worden.
- – Bespreek van tevoren met de instelling of je erbij blijft als docent. Sommige groepen doen het beter zonder docent. Als er je wel bij blijft; wees actief betrokken als docent bij het bezoek aan de instelling of tijdens de les van de vakdocent. Als jij betrokken bent zijn de leerlingen dat ook. Blijf aanwezig en ga niet op je telefoon zitten, dat geeft het signaal dat school moet en kunst mag en dat leerlingen dus niet op hoeven te letten of dat het niet interessant is.
- – Houd een goed voorgesprek. Geef daarbij van tevoren aan: Het is oké als je dingen niet weet. En je hebt het recht om dingen te vinden, ook als die lastig te accepteren zijn voor anderen, maar wel een verantwoordelijkheid in hoe je iets zegt. Wees je ervan bewust dat het voor leerlingen heel moeilijk is om genuanceerd dingen onder woorden te brengen. Ze hebben nog niet hetzelfde vocabulaire als jij.
- – Stel open vragen i.p.v. gesloten vragen.
- – Leg geen mening op, of dwing leerlingen niet iets anders te vinden.
- – Laat een ontmoeting plaatsvinden met de acteurs van tevoren.
- – Benoem het ongemak.
- – Verplaats je in de tieners.
Voor cultuuraanbieders
- – Als leerlingen jou bezoeken: Zorg voor een warm welkom, laat zien dat je blij bent dat ze er zijn en laat ze zich geen nummer voelen. Persoonlijke ontvangst met wat te drinken.
– Leg een logboek aan zodat je met andere educatoren kan delen welke reacties er zijn geweest. Reflecteer onderling hoe het gaat en hoe met dingen om te gaan.- – Stuur een mail naar de klassen waarin je uitlegt wat er gaat gebeuren en wat de verwachtingen zijn.
- – Communiceer ruim van tevoren aan de docent op school wat jouw randvoorwaarden zijn voor het kunnen geven van een goede en prettige les.
- – Bereid acteurs/rondleiders/kunstvakdocenten goed voor bij voorstellingen/rondleidingen/lessen met heftige thema’s. Ga het gesprek met hen aan over wat er zou kunnen gebeuren. Geef ze ruimte om na afloop te praten over wat er gebeurd is.
- – Voorbereidingen op maat: elke groep is anders. Weet van tevoren wie je voor je hebt en wees flexibel.
- – Kijk of kleinere groepen mogelijk zijn. In kleinere groepen hoef je minder vaak iemand eruit te sturen en kun je iedereen een stem geven. Vind uit welke leerling de sfeer en groepsdynamiek bepaalt en focus je daarop. Spiegel de leerlingen als ze ongewenst gedrag vertonen. Wanneer ze op deze manier door de docent in de schijnwerpers worden gezet houden ze vaak op omdat dat een ongewenst resultaat voor hen is.
Voor docenten
- – Weet wat je gaat zien als docent? Bekijk de voorstelling tentoonstelling eerst zelf. Bereid de leerlingen voor op wat ze gaan zien en meemaken zodat het niet koud op hun dank valt en ze alleen maar in het moment kunnen reageren. Wees heel specifiek over onderdelen die weerstand kunnen oproepen bijvoorbeeld: er wordt in gezoend en door wie.
- – Bedenk wat je positie in de groep is als docent. Welke relatie heb je met de leerling? Werk met rolmodellen op het gebied van sociale klasse, religie of levenservaring. Zoek naar overeenkomsten/gedeelde pijn of ervaringen.
- – Geef ook ruimte aan je eigen kwetsbaarheid in voor- en nagesprekken als docent. Deel persoonlijke ervaringen: ‘toen ik voor het eerst naar het theater ging’…
- – Communiceer de codes van aan theater of museum met je leerlingen. Hoe werkt een bezoek aan een culturele instellingen, welke stappen en gedragsnormen zijn er? Wat is de rol van iedereen in de instelling. Wat is jouw rol als leerling.
- – Bepaal met de klas van tevoren wat de grenzen en omgangsvormen zijn en geef aan wat de consequenties zijn.
- – Bij sommige instellingen is persoonlijk contact tussen instelling en docent moeilijk. Kies voor instellingen waar dit wel mogelijk is als het om ingewikkelde thema’s gaat die weerstand op kunnen roepen.